Bomen en struiken van hier is een bijzonder boek. Dat is het niet alleen door de wijze waarop hoofdauteur Henny Ketelaar zijn selectie van 38 soorten oorspronkelijk inheemse bomen en struiken benadert, maar ook vanwege de beeldende manier waarop deze houtige gewassen voor het voetlicht worden gebracht. Bomen en struiken die zich vanaf het eind van de laatste ijstijd - ongeveer 13.000 jaar geleden- in onze streek op een natuurlijke wijze hebben gevestigd, blijken een boeiend onderwerp voor wie zich afvraagt wat rijk landschap eigenlijk inhoudt. Wat is de speciale betekenis van deze autochtone soorten? Hoe verhouden zij zich tot hun omgeving? Maar ook: hoe is hun relatie met de mens, die sedert duizenden jaren kan rekenen op de spirituele, religieuze en medicinale krachten van het boom en struik?
De soorten die in Nederland nu van nature voorkomen, hebben zich kunnen handhaven en verder verspreiden omdat zij zich optimaal aan de hier heersende klimatologische omstandigheden hebben aangepast. De nakomelingen van deze bomen en struiken zijn dus van oorspronkelijk inheemse of autochtone herkomst. Dit zijn de bomen en struiken van hier.
In Nederland komen ongeveer 100 soorten inheemse bomen en struiken voor. Slechts een deel van de hier groeiende inheemse houtige gewassen kunnen we tot de wilde flora rekenen. Veel bomen en struiken zijn weliswaar inheems, maar komen uit andere klimaat- en floragebieden. Ze zijn hier geïntroduceerd en aangeplant. Soms zijn deze ‘inheemse exoten’ te herkennen aan beharing, bladvorm of vruchtgrootte, zoals bij de Rode kornoelje, de Gewone esdoorn en de Sleedoorn. Voor het natuurbeheer- en behoud zijn alleen de wilde, ofwel autochtone, bomen en struiken van belang. Overigens geldt dat ook voor de kruiden, maar daar speelt aanplant een veel minder grote rol (zie ook Groen Erfgoed).
Door de eeuwen heen hebben zich ook velerlei complexe relaties ontwikkeld tussen bomen en struiken van autochtone herkomst met andere organismen van flora en fauna (co-evolutie). Onze wilde bomen en struiken zijn de dragers van de ecosysytemen in onze bossen en overige landschapselementen, met name vanwege de ecologische samenhang met overige organismen. Recent Brits onderzoek (Biological Conservation, volume 233) heeft aangetoond dat de oorspronkelijk inheemse Zomer- en Wintereik van waarde zijn voor 2300 soorten organismen (insecten, vogels, etc.). Maar liefst 326 soorten zijn volledig afhankelijk van deze eiken (bijvoorbeeld Vliegend hert). Het is dan ook van groot belang de juiste inheemse soorten te gebruiken die van nature in het gebied voorkomen.
Werken aan biologische diversiteit is werken aan een verscheidenheid aan leven op drie biologische niveaus. Naast aandacht voor de soortenrijkdom (aantal soorten dat aanwezig is binnen één gebied) dient er ook specifiek aandacht te zijn voor de diversiteit aan genen binnen een populatie (groep organismen van dezelfde soort in een min of meer afgescheiden gebied) en aandacht voor leefgemeenschappen en ecosystemen, waarin soorten in bepaalde unieke combinaties voorkomen. Immers, soorten staan niet op zichzelf maar leven samen (symbiose). De beste garantie voor het behoud van de variatie aan micro-organismen, planten en dieren is dan ook het behoud van hun natuurlijke leefomgeving.
Bomen dienen ook de kans te krijgen oeroud te worden voor een nog mooier en aantrekkelijker landschap. Veel boomsoorten kunnen zonder al te veel inspanning meer dan 500 jaar oud worden en de beleving van oeroude bomen is fantastisch! Maar nu moeten we hiervoor naar het buitenland! Waarom?
Achteruitgang biodiversiteit
De rijke biologische diversiteit van planten en dieren die zich hier vanaf het einde van de laatste ijstijd in duizenden jaren ontwikkelde, is in relatief korte tijd enorm aangetast door de mens. Veel van de Nederlandse flora en fauna is sterk achteruitgegaan of verdwenen, waaronder boom- en struiksoorten van autochtone herkomst. Van de oorspronkelijke biodiversiteit in Nederland is nog minder dan 15% over. Ons laatste min of meer oorspronkelijke oerbos was het Beekbergerwoud in de buurt van Apeldoorn, een uniek moerasbos van duizenden jaren oud, dat nog op een topografische kaart uit de 19e eeuw als ‘Het Woud’ staat ingetekend. Rond 1870 werd het gerooid en men heeft daarvoor ongeveer drie jaar nodig gehad. Met het kappen van Het Woud is een natuurmonument van onschatbare waarde verloren gegaan, een onomkeerbaar verlies. Het is ontgonnen tot landbouwgrond. Een aantal in het gebied voorkomende houtwallen herbergt nog steeds nakomelingen van soorten van oorspronkelijk inheemse herkomst. De schrijver Frederik van Eeden heeft in 1886 over het verdwijnen van Het Woud het volgende geschreven: 'Dit bosch had als monument van de voormalige natuur van ons land niet minder waarde dan oude gebouwen voor de geschiedenis der vaderlandsche kunst, en het redden van zulke merkwaardige plekjes uit sloopershanden moest aan de Koninklijke Akademie van Wetenschappen worden opgedragen.'
Voor iedereen die geïnteresseerd is in bomen en struiken en voor wie zelf een bijdrage wil leveren aan beheer en onderhoud van ons landschap is dit een fantastisch boek. Het boek bevat veel kleurenfoto's, een index, verklarende woordenlijst en literatuuropgave. Bekijk ook de voorbeeldpagina's van het boek Bomen en struiken van hier: we verrijken ons landschap. En hieronder is het overzicht van de eisen aan de standplaats van de beschreven soorten weergegeven.
Belang van genetische bronnen
De overheidsnota “Bronnen van ons bestaan: behoud en duurzaam gebruik van genetische diversiteit” beschrijft de uitgangspunten voor het behoud en gebruik van genetische bronnen in Nederland. Genetische bronnen zijn onderdeel van de totale biologische diversiteit. Het gaat om al het materiaal dat erfelijke bouwstenen bevat voor dieren, planten en micro-organismen, met een actuele of potentiële waarde voor de mens. De beste garantie voor het behoud van de variatie aan micro-organismen, planten en dieren is het behoud van hun natuurlijke omgeving. Voor wilde soorten gaat het om behoud van ecosystemen en natuurgebieden. Voor gedomesticeerde of gecultiveerde soorten gaat het om behoud van de omgeving waarin deze zich thuis voelen, bijvoorbeeld traditioneel beheerde landbouwgebieden. We maken op tal van manieren gebruik van genetische bronnen, onder andere in de landbouw en voedselvoorziening, de bosbouw, de visserij, bij de productie van geneesmiddelen en in het milieu- en waterbeheer (bijvoorbeeld bij de zuivering van afvalwater). De economische betekenis van dit gebruik is enorm, ook voor ons land.
In het vakblad Natuur, Bos en Landschap hebben Joukje Buiteveld en Sven de Vries een mooi artikel gepubliceerd over het in kaart brengen van de genetische bronnen van de Nederlandse bomen en struiken. Ook een waardevolle publicatie is de Praktijkgids bosplantsoen van stichting Probos. En hier een publicatie uit 1994 in het vakblad Oase. Recent is ook gestart met een 'levend archief' voor de planten van hier (zie ook Groen Erfgoed).
Atlas wilde bomen en struiken
Voor iedereen die in navolging op het rapport Atlas van het landschappelijk groen erfgoed is het 720 pagina's tellende boek Atlas wilde bomen en struiken verschenen, onder redactie van Bert Maes (Pictures Publishers 2021). Niet eerder is een boek over de wilde houtige gewassen van Nederland en Vlaanderen, in relatie tot de standplaatsen, in deze omvang verschenen. Het is het resultaat van meer dan dertig jaar onderzoek en veldinventarisatie. Dit nieuwe boek is het logische vervolg op het boek ‘Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen’ (3e druk 2013). Daarin wordt ingegaan op de soorten, hoe ze te herkennen zijn, waar ze globaal groeien en hun cultuurhistorie. Deze wilde bomen- en struikenatlas zoomt per provincie in op die landschapsgebieden en landschapselementen waar wilde bomen en struiken actueel voorkomen.
Deze nieuwe atlas is van bijzondere waarde voor iedereen die zich wil verdiepen in de oeroude geschiedenis van wilde bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen!